Met drie kogels de Wedde ophalen

Op de radio hoorde ik vanochtend dat ons leger niet meer goed getraind kan worden. Het geld om de man/vrouw-schappen op elke dreiging voor te bereiden is onder meer besteed aan de oorlog tegen de Talibaarden in Afghanistan. Waar Defensie (want zo heet het ministeriele administratiecentrum nog steeds) vroeger bedoeld was om het land te verdedigen, heeft het – bij gebrek aan “natuurlijke vijanden”- onze soldaten uitgezonden op vredesmissies met een warm welkom van smerige bermbommen.
Het eerstkomende jaar moet het leger zeer zuinig zijn met de munitie, want in dit nog redelijk welvarende land is het belangrijker om met asfalt de files te verbreden.
Niets nieuws onder de zon, heel lang geleden had ik al ervaringen met de Hollandse zuinigheid. Ik had de bestedingsbeperking (van overheidswege werd het volk opgeroepen zuinig te leven – echt gebeurd!) al overleefd, toen de dienstplicht opnieuw de krenterigheid van De Staat toonde. Lees onderstaand verhaal.
Het heeft, zoals gebruikelijk, weer een veel te lange inleiding.
Voordat we leerden schieten werd ons verteld dat het zo ongeveer een doodzonde zou zijn als je wapen niet permanent tip top was.
Ons leven kon afhangen van dat stuk ijzer.
 
Bij de eerste wapeninstructie bleek tot mijn grote verbazing dat zo’n Uzi geheel demonteerbaar was. Links wat draaien, rechts een palletje los, beetje wrikken en daar lag een hoopje onschuldig uitziende onderdelen, die aldus eenvoudig schoongemaakt en geolied konden worden.
 
Het in elkaar zetten ging een stuk moeilijker. Ik vreesde dat door de chaotische montage ik straks op de schietbaan mijzelf van het leven zou benemen omdat de loop verkeerd zat, dan wel het wapen uit elkaar sprong nog voordat de kogel de Uzi had verlaten.
Maar de Wachtmeester hielp geduldig de puzzel compleet te maken.
 
Bij de schietoefeningen ging de veiligheid voor alles. De wachtmeester deed voor hoe het niet moest: je met wapen en al omdraaien als je de onderofficier iets wilde vragen.
Er zou plotseling een kogel kunnen afgaan en we wilden toch geen militaire begrafenis op ons geweten hebben? De loop moest dus altijd blijven wijzen naar het doel: de schijf die ze volgens mij – dat kon ik zo zien –  veel te ver weg hadden gezet.
 
Ik bleek geen slechte schutter en pas later begreep ik waarom.
Ik was namelijk niet geïnteresseerd in wapens, op de kermis liep ik ook altijd de schiettent voorbij.
Twintig jaar later kwam ik in een boek een spreuk tegen van Lao Tseu.
Die luidde: “Als een boogschutter schiet om een zak dukaten, mist hij zijn doel. Als hij schiet om niet, raakt hij de roos.”
Ik had dus altijd “om niet” geschoten, omdat ik schieten maar verspilling vond. En daarom waren er juist goede resultaten bijgeschreven in het RIMO-boek, het Rapport Individuele Militaire Opleiding.
Op 12 september 1966 werd ik Schutter 2e Klasse met het pistool.
Op 13 december 1966 behaalde ik mijn tweedeklasserschap met de Uzi, want als de eis acht treffers was, schoot ik er makkelijk tien in het midden van de schijf.
 
Ik had een hekel aan de hele poespas op de schietbaan. Zo moesten we alle hulzen inleveren waar ooit de kogels in hadden gezeten die wij richting schijf hadden gepief-paf-poeft.
En je moest de hulzen tellen: “Je hebt tien kogels afgevuurd, hoeveel hulzen moet je dan inleveren?”
Allemaal moeilijke kwesties, want in feit was ons verboden na te denken. Moeten we straks op het slagveld ook de hulzen tellen, wilde ik vragen, maar ik hield het maar voor me, want dat zou de oorlog onnodig ophouden.
 
Veertig jaar later droom ik nog af en toe van het vullen van de patroonhouders. We moesten er toentertijd zo’n dertig kogels in drukken. In mijn droom komt daar nooit een einde aan, want ik krijg ze er maar moeizaam in.
Tegen die tijd dat mijn houder vol is, zo zweet ik nog altijd, zijn de Russen bij Hoek van Holland al aan de oversteek naar de United Kingdom begonnen.
En dan te bedenken dat zo’n houder in twee seconden leeg is als je de Uzi op mitrailleurstand zet.
Dat hebben we overigens maar twee keer mogen doen, want zuinigheid stond voorop in het leger.
 
Bij het schieten met pistool viel op dat het wapen een behoorlijke terugstoot gaf.
Daardoor begreep ik dat als de “gewone” politie op een dreigende verdachte schoot de kogel soms hoger terecht kwam dan waar op gericht was: de benen. En de agent had in zo’n situatie natuurlijk ook geen tijd om het hele instructieve protocol door te nemen: van boven naar beneden richten, de trekker al iets indrukken, over het voorste puntje naar het doel kijken, dan de adem inhouden en dóórtrekken: Pàw!
 
Behalve op de schietbaan waren kogels “op de man” taboe.
Mijn hele diensttijd heb ik als militaire politieman in mijn witte en groene pistooltas een handvuurwapen meegedragen. Maar in noodsituaties had ik dat nooit kunnen gebruiken, behalve om er iemand mee op het hoofd slaan.
 
Behalve die ene keer op Het Depot. We kwamen allemaal een keer aan de beurt om iemand van het burgerpersoneel te begeleiden als hij op vrijdag bij de plaatselijke bank geld ging halen om de dienstplichtigen uit te betalen voor hun afgelopen vijf dagen vaderlandsliefde.
In militaire termen heette dat salaris een wedde en daarbij ging het over ƒ 1,50 (Zegge: één gulden en vijftig centen) per dag.
 
Als beveiligers kregen we elk drie échte kogels uitgereikt, die we in de houder moesten doen, maar de houder mocht ab-so-luut niet in het pistool worden gestoken, want dat was te gevaarlijk.
Ik had een ambivalent gevoel over die toch wat potsierlijke optocht naar de bank. Voorop reden twee half bewapende Marechaussees in een jeep, dan volgde de “geldloper” en daarachter weer een jeep met beveiligers. En dat alles voor een paar duizend gulden.
 
Maar, hoewel ik eerder betoogde weinig met wapens en schieten op te hebben, groeide onderweg in mij toch een fantasievol scenario.
Als de geldloper uit de bank kwam, zou hij worden overvallen door twee gemaskerde mannen op een Berini. Hij moet zijn portemonnee afgeven en valt dan machteloos op de grond.
Intussen schuiven wij bliksemsnel de houders met de drie kogels in ons pistool, schieten twee keer in de lucht en – terwijl een van ons de hulzen bij elkaar zoekt – springen de drie anderen bovenop de overvallers, drukken ze het pistool tegen het hoofd en wachten tot de echte politie komt om de onverlaten te arresteren.
 
Tijdens een plechtige bijeenkomst op het exercitieterrein hangt een trotse Overste Van der Grijp ons het erekoord om.